16_salonwagen de Groot

De salonwagen van De Groot

Direct ten zuiden van de huidige woning van de fam. Reinders aan de Vriezenveenseweg leidt een pad naar een voormalige appelgaard van de familie de Groot. Daar stond tijdens de oorlogsjaren een salonwagen van Jan Jacob de Groot, waar onderduikers en geheime agenten onderdak vonden.
Door verraad van kamp Erika werd de salonwagen op maandagavond 4 december 1944 overvallen door Kapo’s vanuit datzelfde kamp. Op dat moment waren daar de Vroomshopers Jan Jacob de Groot, Jan van der Haar en de gedropte Belgische geheime agenten Debefde, Levaux en De Moor. De laatsten ontkwamen na een vuurgevecht.
De aanwezige Vroomshopers Jan Jacob de Groot en Jan van der Haar werden opgepakt en via kamp Erika naar de gevangenis in Almelo en van daaruit naar de politiegevangenis De Kruisberg in Doetinchem gebracht.
Later zijn Jan Jacob de Groot en Jan van der Haar samen met 45 verzetsmensen (onder wie een aantal uit Bergentheim) op 2 maart 1945 aan de Aaltenseweg bij Varsseveld gefusilleerd.
Jan Jacob de Groot en Jan van der Haar, beiden 41 jaar, werden begraven op de algemene begraafplaats Rustoord in Vroomshoop. Later is Jan Jacob de Groot herbegraven op de algemene begraafplaats Dennenhof, waar ook zijn echtgenote Eibelliena de Groot-Westera is begraven.

Jan Jacob de Groot (bleef bij Jan van der Haar uit vrees voor diens onmiddellijke executie)
Jan van der Haar (gewond aan zijn enkel, opgelopen tijdens een eerdere sabotage-actie en kon daarom niet vluchten)

Jan van der Haar en Jan Jacob de Groot zijn na hun arrestatie via kamp Erika naar de gevangenis in Almelo gebracht. Vanuit deze gevangenis is het nog gelukt de verzetsgroep in Stegeren te waarschuwen.

Vanuit Almelo zijn ze vervolgens overgeplaatst naar de politiegevangenis De Kruisberg in Doetinchem. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in deze gevangenis honderden verzetsmensen en geallieerden door de Duitse Sicherheitsdienst gevangen gehouden.

Op 2 maart 1945 worden Jan Jacob de Groot en Jan van der Haar samen met 44 andere politieke gevangenen gefusilleerd. Ze kwamen uit alle delen van het land. Deze brute daad was een vergelding voor het liquideren van vier Duitse soldaten door een verzetsgroep, die opereerde vanuit boerderij “de Bark”, die op de grens van Dinxperlo en Aalten lag.

De lichamen van de 46 slachtoffers zijn op de dag van de fusillade op de Algemene Begraafplaats te Varsseveld begraven. Nadien zijn vier van hen op het Ereveld Loenen herbegraven, één op de begraafplaats in Varsseveld en de overigen in hun eigen woonplaats. Ook bij het oorlogsmonument aan de prinses Irenestraat in Varsseveld staan allen bij name genoemd.

Op de plek van de liquidatie groeide in 1945 het koren hoger dan op de andere delen van de akker. Dit graan werd apart geoogst en bevindt zich in de glazen stolp.