Woonhuis van de familie F.W. Haselhoff op het adres Hoofdstraat 31, waar vader Frits Haselhoff met z’n gezin tijdens de oorlogsjaren woonde. Frits Haselhoff was plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) en was actief in de verzetsgroep Salland.
De hervormde Oranjeschool aan de Oranjestraat werd direct na de bevrijding op 5 april 1945 door de BS gevorderd, waar al dan niet vermeende NSB’ers heen werden gebracht. Frits Haselhoff maakte duidelijk dat er geen plaats was voor wraak.
Zijn woorden luidden “Geen bijltjesdag” en de rechters moesten later oordelen.
Frits Haselhoff verbleef op meerdere schuiladressen. Hij werd tijdens de oorlog verraden en overleefde op 5 december 1944 op wonderbaarlijke wijze een huiszoeking van de Duitsers door zich schuil te houden onder een stapel aardappelzakken. Frits Haselhoff overleed op 16 oktober 1985 op de leeftijd van 83 jaar.
Kogelgaten van de gevechten op 5 april 1945 zijn nog zichtbaar aan de noordkant van de woning. De lijfspreuk van deze verzetsman Frits Haselhoff was veelzeggend: “Liever dood dan slaaf”.
Frederik Henrik (Frits) Haselhoff leidde de lokale verzetsgroep Vroomshoop van het district Salland van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). De verzetsgroep Salland stond onder leiding van kapitein Evert Lancker uit Hoge Hexel. Na zijn sneuvelen op 11 februari 1944 werd B. Jonas waarnemend districtscommandant van Salland.
De verzetsgroep Vroomshoop was onder leiding van Frits Haselhoff actief met het onderbrengen van de geheime agenten, vervoeren van wapens en met zendberichten. Ook op de zolder van Frits Haselhoff was een zender, waardoor er contacten waren met de leiding van de NBS in Londen. Er waren nauwe contacten met de verzetsgroep op het droppingsveld in Stegeren, waartoe koeriersters werden ingezet. De Duitsers waren Frits Haselhoff op het spoor, maar door elders onder te duiken ontsprong deze de dans.
Frits Haselhoff, gehuwd met Jantje Westera en vader van vijf kinderen, overleed op 16 oktober 1985 op 83-jarige leeftijd.
Frits Haselhoff op latere leeftijd.
Frits Haselhoff samen met zijn echtgenote Jantje Haselhoff-Westera
Toevoeging 2024:
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werden er bij de familie Haselhoff, aan de Hoofdstraat in Vroomshoop, in het geheim, op het kleine kamertje van de bovenste verdieping, contacten gelegd met Londen. Vanuit Londen zouden voortaan met regelmaat vliegtuigen naar het afwerpterrein in Stegeren vertrekken. Dit was een grote, kale vlakte waar voldoende ruimte was, om de vliegeniers gelegenheid te geven hun waar te droppen. Er werd dan voedsel en/of materiaal gedropt, verstopt in containers. Gelijktijdig landden er parachutisten. De lege containers plus parachutes werden later in de Vecht gegooid. Voorheen heeft men geprobeerd een afwerpterrein in Daarle op te zetten, wat mislukte. Dat heeft het leven gekost van Verzetscommandant Evert Lancker. Na de oorlog is er in Hoge Hexel een monument voor deze verzetsheld opgericht.
Het contact over de droppings moest op elkaar afgestemd worden. Deze berichten werden over en weer naar elkaar door geseind. Daarvoor kwamen op een vaste avond enkele mannen, (die goed Engels spraken en de apparatuur konden bedienen) naar de Hoofdstraat om met de apparatuur verbinding te maken met Londen. Frits Haselhoff, lid van de verzetsgroep Salland, had deze ruimte aangeboden.
De apparatuur werd vooraf door een koerierster gebracht en na afloop direct weer opgehaald. Als het weer geschikt was om droppings uit te voeren, moest het tijdstip van de dropping worden bepaald, de vliegrichting vanwaar het vliegtuig zou komen en op welk punt er gedropt kon worden. Direct na de dropping kwamen er mannen met karren om alles zo snel mogelijk naar een of meerdere geheime plekken te brengen. Meestal waren dat schuren van omwonende boeren. De inhoud van de containers werd verstopt onder strobalen of onder aardappelen. Dit alles gebeurde in het grootste geheim. In totaal zijn er 13 keer droppings veilig uitgevoerd. Het is een groot wonder dat deze acties niet bekend zijn geworden in zo’n kleine gemeenschap als Stegeren. Ook in Kamp Erica, dat op enkele kilometers van Stegeren lag, is niets gemerkt van deze activiteiten. Vlakbij het afwerpterrein is een groot gat gegraven, waar de leden van de verzetsgroep(en) zich konden verschuilen, en waar met kon slapen en zelfs voor langere tijd verblijven.
In hetzelfde, bovenste kamertje aan de Hoofdstraat is later een schoondochter van het gezin Alfing , toen wonende in Vroomshoop (later in Den Ham) enige tijd ondergedoken geweest. Hun schoondochter, Lena Schlosser, was van Joodse afkomst. Op een vaste dag en tijdstip liep er een van haar nichtjes achter een kinderwagen voorbij, keek naar boven naar het smalle raampje en tilde het kindje uit de kinderwagen. Lena kon haar dochtertje Judith, zo even vanuit de verte zien. Haar kindje zo dichtbij te weten en te zien en het niet kunnen vasthouden moet zeer emotioneel, maar misschien ook bemoedigend zijn geweest om het onderduiken vol te kunnen houden.
Na de oorlog is de schoondochter en haar baby weer opgenomen in het gezin Alfing. De dochter Judith woont nog in Den Ham aan de Ommerweg.